Het moet ongeveer 1989 zijn geweest. Ik was twee jaar Hoofd Onderwijszaken bij het Bestuursbureau van de Haagse Hogeschool. Albertjan Peters (Voorzitter CvB) had een debat georganiseerd tussen een vertegenwoordiger van de Haagse Hogeschool en Minister van O&W Jo Ritzen (toen 44), onder leiding van Felix Rottenberg (toen 32), een jonge bestuurder binnen de PvdA, in die tijd nogal bijterig en arrogant.
Het management van de Haagse Hogeschool had mij (toen 37) aangewezen als de vertegenwoordiger. Misschien omdat ik net HOP1 had geschreven, maar waarschijnlijker omdat zij het debat met Rottenberg en Ritzen niet aan durfden gaan. Ik natuurlijk wel, want mij kon op die leeftijd niets gebeuren!
Tijdens de kennismaking vooraf merkt ik dat Rottenberg vooral oog had voor de andere hooggeplaatsten en mij afdeed met een ‘Oh… Hai’.
Bij de start van het debat vroeg hij mij ‘Hoeveel studenten zitten er eigenlijk op de Haagse Hogeschool? ’Twaalfduizendzevenhonderdzesentachtig’ blufte ik. Vervolgens: En hoeveel slagen er dit jaar? Waarop ik pochte: ‘Ongeveer een kwart, dus dat kunt u uitrekenen, zeg maar circa eenendertighonderdzesennegentig’. Applaus uit de zaal!
Eerlijk gezegd had ik geen benul van die getallen en was rekenen nooit mijn sterkste kan geweest, maar deze vermeende feitenkennis gaf de sfeer van de debat wel een wending. Felix toonde meer respect dan tijdens de kennismaking. Jo Ritzen was trouwens erg aardig.
Let ook nog even op de vochtplekken in het plafond van de kantine in het gebouw HTS Wegastraat, de vlaggen aan het gordijn gespeld en het eerste logo van De Haagse Hogeschool!
Er is in die 31 jaar veel veranderd, ook mijn haar.