door Hans Tromp
In de prétomtomtijd gingen mijn vrouw en ik tenminste elke vakantie één keer uit elkaar. Dat was dan na tien uur rijden om half acht ’s avonds in een industriewijk bij een grote Franse of Italiaanse stad, op zoek naar een camping. Dat lag aan haar, omdat zij te hard door reed, zodat ik niet tegelijkertijd de borden kon zien en kaart lezen, of andersom, als zij met de kaart op schoot niet snel genoeg kon zeggen waar ik heen moest, omdat ze niet op de borden zat te letten!
Die dag zou het een rustig fietsdagje worden. Het idee was de Castello di Rivoli bij Turijn te bezoeken, een architectonisch prachtig omgebouwde ruïne van een oud kasteel bij Turijn vol moderne kunst.
Mijn vrouw met de auto en ik natuurlijk op de fiets! Maar 16 km. En ja hoor, na drie keer vragen en drie kwartier fietsen stond ik voor de ingang. Toch maar bellen waar ze in hemelsnaam bleef, want ik was er allang! Tien minuten later kwam ze met een rood hoofd aan: telkens wezen de bordjes naar het kasteel en als je daar dan naartoe ging waren alle bordjes weg. ‘Ben al vijf keer om dat kasteel heengereden door die kleine straatjes!’. ’Ach schat , je bent er nu toch?’, zei ik sportief. ‘ Zie je wel!’ dacht ik.
Het was een prachtige tentoonstelling en een heerlijke lunch met maar één glas wijn, want het was niet helemaal vakantie. Ik moest nog terugfietsen. ‘Als jij nou even in Rivoli gaat kijken dan rijd ik terug, maak ik nog even een rondje en dan zie je me wel weer verschijnen.’ Ik wilde die dag wel de 400km op het tellertje van de nieuwe fiets aantikken. Nog maar 20. Makkie!
Zo gezegd zo niet gedaan dus!
Al in Rivoli ging het mis. Alleen maar borden Torino, Susa, Tangenziale, nergens La Cassa. Dan maar vragen: ’Dove e La Cassa? ‘, ‘No lo so!’ Vraag nooit een groepje oude mannen op een pleintje de weg in Italië. Als een zwerm opgeschrikte vogels storten ze zich op jouw probleem! Spreken rap dialect, door elkaar met hese stemmen van de grappa en sigaren. Wijzen alle kanten op, gaan vooral met elkaar praten en als je heimelijk probeert te ontsnappen door te doen of je ze begrijpt, beginnen ze opnieuw. Ik dwaalde door buitenwijken, kwam in industriewijken terecht, reed een afslag naar Ikea in en belandde tenslotte op een verkeersknooppunt groter dan het Prins Clausplein.
Daar fietst men niet! Dacht ik, maar jawel hoor, daar fietst men in Italië óók, zag ik aan een renner die van de andere kant kwam. Ik heb nog nooit zo hard gefietst, probeerde vrachtauto’s voor te blijven. Doodsangst, bloedheet, 35km per uur op mijn tellertje, alleen de wind van langs scheurende vrachtwagens met claxon om je even te waarschuwen. Wat was ik blij toen ik het bordje La Cassa zag, de snelweg af mocht en richting camping fietste. Alleen nog even een vals plat omhoog naar de camping.
‘Je bent er bijna!’, riep mijn vrouw vrolijk toen ze me op het kruispunt passeerde. Dat dacht ik ook, maar bleek toch ineens in het volgende dorp te zijn. Bordje van de camping gemist!
400 dik gehaald, 50 km op de teller erbij.
Ik was écht de weg kwijt.
Reageren?
hanstromp52@gmail.com